Er is een rubriek in De Volkskrant, 'Eindelijk Weekend' en beschrijft de invulling ervan door een bekende Nederlander. Afgelopen weekend is het de beurt aan extravagante Petra Heyboer. Bonte kleden, zowel op haar bed als die ze draagt, steken fel af tegen het sobere hout van haar slaapkamer. Of iets wat er voor door gaat. In ieder geval vertelt ze in het artikel dat ze vanuit haar bed naar het beeld van twee televisies kijkt: 'dan hoef ik niet te zappen'. Ook is Petra's gezicht en kapsel verfraaid met felgekleurde versiersels. Ik blijf kijken. Details ontdekken in de overweldigende foto. Achter Petra dé foto van Maxima. Al verder verkennend valt mijn oog op het schilderde gezicht van vrouw die door haar ogenschijnlijke soberheid in schril contrast staat met de opvallende Petra. 'Het is geschetst', vertelt ze me later via een Facebook bericht. Door Frans van de Berg. 'En het is mijn moeder'.
Het beeld blijft spoken. Vanochtend, eigenlijk zonet, schiet me ineens Fransjes naam door mijn hoofd. Altijd vrolijk uitgedoste Fransje met bonte kleuren van kleren laag over laag. Een gulle lach uit een mond met knalrode, roze of zelfs groene lippen. Nooit overdreven die lach, altijd gemeend. Als een vrije vogel creëert Fransje een omgeving waar menigeen zich ook graag in wil begeven. Wordt het vervolgens te druk in dat gebied, fladdert ze onbevangen verder naar een volgend bankje op het schoolplein om kort daarop daar haar eerste fans alweer te mogen verwelkomen. Geïnteresseerd was Fransje. Of nieuwsgierig bedacht ik me later. Geïnteresseerd in hoe wij onze weekenden doorbrachten. Naar oma geweest? Gewandeld? Bijna gênant om dat te vertellen tegen Fransje, wiens vrije dagen ongetwijfeld gevuld werden met 'iets spannends' waar wij ons geen voorstelling van konden maken.
Fransje sprak nooit over haar privéleven. Na schooltijd verliet ze vrijwel altijd direct het schoolplein met haar brommertje om de brug over te rijden richting een klein dorpje tussen Deventer en Apeldoorn. Soms passeerde ze ons, rode brommer, knalgele helm met paars, dan weer groen haar, wat er rommelig onder uitstak. Al toeterend en zwaaidend zoals alleen Fransje dat zo uitbundig kon om ons binnen een fractie van drie seconden alweer het nakijken te geven. Ongrijpbaar. Vrienden? Nee. Hoewel, Dirk misschien? Maar dat vermoeden rees pas op het moment dat mijnheer Brands ons die bewuste dag toesprak. Die dag waarop Fransjes stoel leeg was. Haar brommertje niet op de door haar toegeëigende, eigenlijk lerarenplek stond.
Dirk woonde ongeveer anderhalve kilometer van Fransje vandaan. Mijn geheugen begint weer te werken. Beelden uit die tijd worden concreter. Ik herinner me dat ik die twee wel eens samen had zien 'brommeren'. Onopvallend Dirk op zijn fiets slungelig bungelend aan de arm van extravagante Fransje. Eigenlijk was het andersom. Dirk viel daardoor juist op.
Hoe Brands precies die dag de boodschap bracht, herinner ik me niet meer. Niet alleen Fransje, maar ook Dirk werd sinds een paar dagen vermist. De wederzijdse ouders hadden inmiddels de politie ingeschakeld.
Een golf van ontzetting vermengt zich op dat moment met ongeloof, maar zelfs ook met een vlaag van sensatie die ongeveer hetzelfde moet hebben gevoeld als wanneer Fransje in je nabijheid verkeerde. In de dagen die volgden werd over niets anders gesproken. Niet alleen op school, maar ook regionale als landelijke kranten stonden er vol van en het nieuws bereikte zelfs het NOS Journaal, waar Fred Emmer melding deed van de vermissing. Een paar weken lang verkeerde de school in rep en roer en heerste er grote onrust. Iedere dag gebeurde er wel iets nieuws in de vorm van een mededeling of onbekende personen in en om onze school die uiteraard verband hielden met de verdwijning van Fransje en Dirk.
Het grote grijze grauwe schoolplein was veranderd. De lege plek waar Fransjes brommertje feitelijk niet hoorde te staan, bleef leeg. Geen leraar zelfs die waagde zijn of haar vehikel daar te plaatsen. Ogen die in de eerste periode na de mededeling continu afdwaalden naar de lege plek vonden gaandeweg een nieuwe bestemming. De opwinding verstomde, het onopgeloste verhaal bleef. En rakelde na weken, maanden, af en toe weer op.
Zo ook die morgen. Plotseling passeert zij 'ons' muurtje. Lijkt eerst voorbij te willen lopen, bedenkt zich, stopt en draait zich om. Een paar van ons verslikt zich in de net geïnhaleerde sigarettenrook en starten een ongemakkelijke hoestbui. De statige en keurig in tweed geklede dame kijkt ons teneergeslagen aan. 'Zijn jullie Fransje's vrienden?' vraagt ze met eenzelfde warme hartelijke stem als haar dochter. Een stem die uitnodigt, maar tegelijkertijd ondoorgrondelijk is en daardoor afstand weet te creëeren. Niemand van ons weet zich raad met deze vraag. Met stomheid geslagen knikken we vaag instemmend. Fransje had geen vrienden...
Als ik opnieuw naar de foto in De Volkskrant kijk vraag ik me af. Petra. Fransje?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten