In de supermarkt raak ik in gesprek met iemand van de plaatselijke voetbalvereniging. Hij had vanochtend naar de wedstrijd van het D-elftal van zijn zoon gekeken. De jongens konden kampioen worden. Niet gelukt. Kinderen waren erg teleurgesteld. Uiteraard. Konden verlies uiteindelijk wel relativeren: 'Ze - de anderen - waren gewoon beter'.
De jongens hadden hard voor de titel geknokt. Ondanks de spanning vochten ze als leeuwen. In het veld, maar ook buiten de lijnen, liepen de gemoederen soms erg hoog op. Zo hoog, dat de vader met wie ik sprak besloot om zich te distantiëren van het groepje ouders waar hij bij stond. Ik vroeg waarom? 'Omdat ze zich a-sociaal gedroegen'. Terwijl hij uitvoerig verslag doet van alle beter-niet-concreet-te-benoemen uitlatingen (boven gemiddeld volume) van de betreffende ouders richting scheids, grens en zelfs (eigen) kind , maken mijn gedachten een sprongetje terug in de tijd...
En een beetje schaamrood bekruipt opnieuw mijn gezicht (moet ik eerlijk bekennen).
Een paar jaar geleden vroeg diezelfde voetbalvereniging aan mij of ik het volgende seizoen leider van het jeugdelftal van mijn dochter wil worden. Lang hoefde ik hier niet over na te denken, zelf vroeger op de grasmat gestaan en vind het heerlijk met die meiden! Dus natuurlijk zei ik volmondig ‘ja’. Mijn dochter zelf gaf ook toestemming, dat wil zeggen, onder één voorwaarde: ‘Mam, wordt alsjeblieft geen aso-ouder!’
Teamsport
Ik probeer mijn kinderen mee te geven dat het niet alleen om
de winst gaat… Uiteraard: wat is er nu mooier dan samen met je vrienden op de
kampioenskar door de straten van het dorp te trekken. Maar het samenspel, het leren
omgaan met een nederlaag en eventuele tegenslagen zijn belangrijke elementen in
de teamsport die een kind vormen. Een ander gegeven is de vriendschappen die
ontstaan. Jarenlang heb ik mogen ervaren hoe fijn het is om ook vanuit andere
invalshoeken dan school en buurt vriendschappen aan te gaan. Ondank deze
bewustwording, kan ik helaas niet ontkennen dat ik ook een ontzettend fanatieke
ouder ben. Volg tot in detail het spel, zie mogelijkheden en probeer (sociaal!)
aanwijzingen te geven.
(Té) enthousiast of aso-ouder?
Welke pupil droomt er nu niet van ooit nog eens
profvoetballer te worden. Maar eigenlijk nog meer om gewoon iedere zaterdag of zondag met
vriendjes en vriendinnetjes lekker tegen een bal aan te trappen. Sommige ouders vinden het soms wat lastig om die droom te laten varen. Blijven hardnekkig geloven in een sprookje, terwijl ze iedere week geconfronteerd worden met de harde conclusie dat een profcarrière waarschijnlijk niet voor hun zoon of dochter is weggelegd. De ouder waant zich coach. Sterker nog, daar waar de ouder niet verder kwam dan het derde elftal van de plaatselijke voetbalclub, is zijn/haar kind het meest talentvolle van het veld. Drilt het kind zelfs met onacceptabel
gedrag tot verwezenlijking van die droom, dus tot het uiterste. Tijdens de wedstrijd lijkt het wel of de ouders regelmatig
fanatieker zijn dan hun kinderen zelf. Een eventuele achterstand levert
mogelijk zoveel frustratie op dat de zogenaamde ‘aso-ouder’ zich ongeremd laat
gaan ten opzichte van de scheidsrechter. Maar dat niet alleen, ook de trainer,
begeleider en natuurlijk het eigen kind ontkomen niet aan kritiek!
Kinderen
hebben tijdens het spel last van hun ouders. Ze schamen zich, kunnen niet
ongeremd het spelletje spelen. Het gaat uiteindelijk ten koste van het
spelplezier. Ouders geven het voorbeeld, maar naar wie luistert het kind? Naar
hun coach of naar hun ouders? Het verwart het kind. In ieder geval die van
mij….
Schaamrood
Met licht schaamrood op mijn kaken moet ik toegeven dat ik
vorig seizoen door mijn zoon tijdens een wedstrijd geconfronteerd werd met mijn
aso-gedrag. Hij speelt spits, maar verdedigde tijdens een aanval van de
tegenpartij mee. De bal viel uiteindelijk weer in ‘handen’ van zijn team en hij
kreeg hem in bezit. Vanuit een verdedigende positie counterde hij naar het doel
van de tegenpartij. Ik totaal buiten zinnen: ‘Lopen! Lopen!!! Loop
dooooooorrrrr!!! Ineens stopt mijn zoon, zet zijn handen in de zij, ontdekt mij
direct als zijnde die bewuste supporter, kijkt me ‘killing’ aan en zegt met een stem die nooit ijziger klonk: ‘En wáár dacht
je dat ik mee bezig was?’.
Het bleef vervolgens niet bij zijn blik alleen…Vanaf dat
moment laat ik het coachwerk maar aan de echte coach over!
Herken je jezelf (enigszins)? Sta jij regelmatig langs de lijn? Goed bedoeld te schreeuwen? Bekijk dan eens dit spotje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten