dinsdag 6 augustus 2019

Sur la vie belle!

“Veux-tu boire quelque chose” vraagt de dame op leeftijd als we eindelijk neerstrijken op een terrasje in La Tour d’Auvergne. Het terras, gelegen op een vlonder, kijkt uit over uitgestrekte landerijen met in de verte de Puy de Sancy. Het kent hooguit drie zitjes onder verweerde parasols waarop de naam van het biermerk nauwelijks nog te onderscheiden is. Overal staan dieprode geraniums in potten waarvan er geen een hetzelfde is, niet in kleur en niet in grootte. Nog verhit van het opzetten van onze luxe, hetzij tweedehandse, vierpersoonstent op de lokale camping en verschillende over en weer gaande verwijten, was er dringend behoefte aan verkoeling.
“Deux bières fraîches s'il vous plaît.“ Even later verzacht het heerlijke vloeibare goud niet alleen onze kelen, ook de gemoederen lijken enigszins te bedaren. Spreken is nu nog even beter van niet. Dat realiseren we ons beiden. Het laatste verwijt over de stokken die niet op de juiste manier in de tent geschoven werden, waardoor alle verhouding zoek was, galmt nu nog na over de camping. De gewonde teen is inmiddels geHansaplast en op het terras hervinden we onze rust.
Een aantal Leffe’s verder en met een voorgebraden kip van de plaatselijke boucherie op de achterbank van de auto, rijden we stilzwijgend ‘huiswaarts’ oftewel naar het veroverde plekje op de camping. Het is een mooi plekje, dat kan ik niet ontkennen. Een stuk gras van tien bij tien meter waar ons tweedehandsje parmantig staat te pronken. De stokken en het elastiek daar binnenin werkten even niet mee. Maar vooruit, dat mag de pret niet drukken! We kijken elkaar trots aan. De vakantie is begonnen.
Met voor ons op tafel de kip en een fles rode wijn werp ik een blik op het territorium tegenover ons. De overbuurvrouw schuift haar bril omhoog en kijkt me knipogend vanuit haar hangmat aan terwijl ze haar glas rosé opheft: “Sur la vie belle!” Ik kan niet ontkennen dat dit alles is wat ik me wens, dus steek mijn arm met het met vin rouge gevulde Ikeaglas omhoog en proost met haar mee.
De rust lijkt zich in zowel mijn als mijn liefs gemoed te settelen en stroomt tegelijkertijd met de rode wijn door mijn bloed. Het moment voor zelfreflectie. Om mijn reactie van vanmiddag toch even in twijfel te trekken, reageerde ik niet te explosief? Vermoeid door de reis, de warmte en de onhandigheid met de tentstokken was mijn overreactie misschien zelfs nog meer dan ‘overtrokken’? Nu is goed. Lief verdiept zich in een omgevingskaart op zoek naar interessante wandelroutes. Ik hoef even helemaal niets te zeggen, denken, anticiperen, reageren. Ik mag even helemaal alleen met mezelf zijn. Zo is het goed. Nu en een uurtje later ook nog. Als de ondergaande zon tussen de bomen door schijnt en de glooiende gemaaide glasvlakten van diverse lichtinvallen voorziet, lijkt onze eerste vakantiedag bijna perfect te worden afgesloten. De fles is nog met een paar laatste slokken gevuld. Deze tevreden achteroverslaand, maak ik aanstalten om ons luchtbed op te zoeken.
Ik herinner me de dag een paar weken voor onze vakantie dat lief met een enorme doos en een gigantische grijns op zijn gezicht vanuit zijn werk thuiskwam. Om mijn laatste aarzelingen over onze aanstaande kampeervakantie weg te nemen, werd ik verblijd met een luchtbed waarvan de hoogte minimaal 70 cm is. Eén die zichzelf - met behulp van elektriciteit - opblaast. Het bed trok me de drempel over. Ik herinner me ook zijn woorden: “Je keek niet eerder zo blij als ik thuiskwam”. Zijn voorstel om alsnog ons oude (van hooguit 20 cm hoog) luchtbed én pomp mee te nemen, wuifde ik weg. Absoluut niet nodig. Dit bed kwam van dezelfde leverancier als onze tent. Kwaliteit gegarandeerd. En daarbij: de auto zat al tjokvol. De ruimte die restte, werd gereserveerd voor de eventueel verzamelde brocante uit de Auvergne.
Toch meer beneveld dan ingeschat, rol ik nog net niet onze tropisch getemperatuurde tent in, maar struikel wel over een paar rondslingerende sandalen en plof neer op ons riant met lucht gevulde bed. Vergis ik me of is de verhouding ervan enigszins zoek? Is het bed niet meer 70 cm hoog, maar is het oppervlak zowel in de breedte als hoogte in omvang toegenomen? Het ligt aan mijn perceptie prent ik mezelf in. Ik ben niet meer helder en zie misschien zelfs dubbel. Languit en armen en benen wijd uit elkaar gestrekt, raak ik er steeds meer van doordrongen dat ik drie weken achtereen niets hoef!
Ik ben blij dat - ondanks enkele opstartperikeltjes - ik deze dag met dit gevoel mag afsluiten. Intens geniet ik niet alleen van het zachte fluweel onder me, ook ben ik me volledig bewust van de doodse stilte die in en om de tent heerst. In sluimertoestand begint het aftellen naar de slaap. Nog een paar tellen. Drie, twee, een… waarna een oorverdovende - harder dan een met carbid gevulde melkbus - knal mij met beide benen weer in het hier en nu brengt. Wat zeg ik? Met mijn kont op de grond…

zaterdag 6 augustus 2016

Ponte Vecchio

Mijn boekenkast. Vol. Meer dan vol. Als ik nu eens een paar boeken verkoop, kan ik er misschien een kast voor (bij)kopen. En mijn verzameling opnieuw aanvullen om daarna weer uit te breiden. Geen boekwinkel, kringloop of rommelmarkt verlaat ik zonder een stapel 'nieuwe' boeken. En dan is er aankomende zondag ook nog Deventer Boekenmarkt, de grootste van Europa. 

Ik waag een poging om voor mijn bezoek aan de boekenmarkt ruimte in mijn kast te creëren. Een stapel met 'kan weg', een aantal 'twijfel' en de rest 'blijft'. Tijdens mijn selectie stuit ik op een steen. Herinneringen schieten door mijn hoofd. Verse nog. Volgens mij is het precies een jaar geleden dat ik door de straten van Florence liep. Via Piazza Della Signoria op zoek naar het Uffizi museum. In Forence horden mensen. Massa toeristen. Te druk voor mij. In de wachtrij voor het Uffizi. Prognose? Drieënhalf uur wachttijd. Ik niet. Jammer. De teleurstelling had ik kunnen voorkomen als ik in plaats van 'hartje zomer' een ander moment had gekozen om het museum te bezoeken. Ik verheugde me op Caravaggio, Michelangelo en da Vinci. Bovenal om mijn voetstappen in de imposante zalen van het dito museum te kunnen zetten.

Knop om. Ik leef en Florence en het Uffizi blijven. Ik kom terug. Ik overdenk terwijl ik de schaduw probeer te pakken. Met mij vele andere toeristen. Ook deze gewilde plekjes blijken schaars. Doorlopen dan maar. Van het hoofd naar de maag. Verplaatst het verlangen van kunst zich naar voedsel, drank en koelte. Trattoria gezocht! Op weg van het museum naar een straatje vol met typisch Italiaanse restaurantjes, laat ik rivier 'De Arno' links van me liggen. Op een brug tegenover de Ponte Vecchio wordt water verkocht. Ik snel me hier naar toe, maar word gehinderd door commotie. Een Koreaanse dame schreeuwt zo hard 'Fernando', dat de naam weerkaatst op het kabbelende water van De Arno en boven het toeristisch rumoer uitkomt. Commotie gaat over in een normaal gesprek. Hier overstijgt een ander geluid. Het is een fiets, dat is zeker. Waarbij de slag van het wiel vertraging lijkt op te lopen door een schuurmoment met het spatbord.

De menigte op de brug draait zich om. Hoewel, op een afstand van drie meter zie ik dat het al met al om vijf personen gaat. Net als die vijf draai ik me ook om naar het geluid van het schurende wiel. De eigenaar van de fiets, zou dat Fernando zijn? Ik haast me - nieuwsgierig als ik ben - op de brug om deel uit te kunnen maken van het schouwspel. Ik kan niet anders. Niet voor niets loop ik hier. Wat is toeval? Ik word deelnemer nummer 6. Samen wachten we op Fernando. Het geschuur van het wiel tegen het kapotte spatbord komt steeds dichterbij. Wie is die man? vraag ik me af. Die voor de Koreaanse zo bijzonder is. Opnieuw kijk ik om. Dit keer omdat het gerammel opeens onderbroken wordt door een gigantische knal. Voordat ik überhaupt besef wat er gebeurt, moet ik een dag wachten. Inclusief buil op mijn hoofd.

Ik word wakker in Ospedale di Santa Maria Nuova. Voorzichtig open ik mijn ogen en kijk verdwaasd om me heen. De kamer is steriel wit. Tegenover mijn bed staat een dressoir met daarop een kleine televisie. Aangeschoven staat een jaren zeventig stoeltje. TL-lampen zorgen voor een gedempt licht. Rechts naast mij staat een ziekenhuisbed. Links van mij twee. Alle drie leeg. Ziekenhuis? Ik schiet acuut overeind. Een actie die me duur komt te staan. Een helse steek in mijn hoofd dwingt me om heel voorzichtig weer te gaan liggen. Ik snap het niet! Wat doe ik hier? Hoe kom ik hier? Mijn hand reikt naar mijn voorhoofd waar ik rechtsboven verband en pleisters aantref. Ik sluit mijn ogen en probeer in de tijd terug te gaan. Geen flarden zelfs. Vanuit mijn kussen hoor ik dat er iemand de kamer inloopt. Voorzichtig open ik mijn ogen en zie dat mijn lief een paar plastic bekertjes met water op het nachtkastje naast mijn bed zet. Naast de bekertjes ligt een steen. Met daarop minuscuul 'Ponte Vecchio' geschilderd.

En lief vertelt. Dat Fernando's fietsband klapte. Waarschijnlijk door het geschuur tegen het spatbord. Het (werk)mandje op de fiets, met daarin alle kwasten, tubes verf en stenen kunstwerkjes, door de plotselinge klap losliet, waarna de stenen als stuiterballen door de lucht vlogen. Eén ervan kwam terecht op mijn hoofd. Ik raakte bewusteloos en gewond. Een ambulance bracht me hier. Waarschijnlijk mag ik vandaag het ziekenhuis verlaten. Ik pak de boosdoener van het nachtkastje en bekijk het kunstwerkje nu met meer aandacht. Groot is de steen niet. Hooguit 7 bij 3 centimeter. De bonte kleuren samen stellen inderdaad de beroemde brug voor. "En Fernando? En de rest van het zestal op de brug?" vraag ik?

Anderhalve dag later verlaat ik het ziekenhuis en lopen we nog een keer door de straten van Florence, De Arno links van ons. Op zoek naar Fernando. Als een flashback hoor ik opnieuw iemand heel hard zijn naam roepen. Flarden schieten nu wel door mijn hoofd. Beelden bezorgen me opnieuw een stekende pijn. Versterkt door de zon. Mijn zonnebril helpt niet om de pijn te voorkomen. Ik herinner me alles weer. Geen schurende en rammelende geluiden dit keer. De Koreaanse staat wel weer op de brug. En voor het eerst zie ik de kunstenaar Fernando. Zijn fiets is zijn atelier. Tot in detail plaatst hij bruggen, gebouwen en straten van Florence op kiezelstenen. Voor 1, 2 of 3 euro biedt hij ze aan. Een kleine man met op zijn hoofd een grote gehavende strohoed. Zijn iele lijf in een strak zittend wielrennersshirt. De schildersattributen op zijn fiets heeft hij weer op orde. De man leeft van de straat. Leeft wellicht zelfs op straat. Fernando ziet dat ik hem observeer. Ik krijg een grijns. Ik zet mijn zonnebril af en probeer te reageren. Een mislukte knipoog. Meer prestatie kan ik op dat moment niet leveren. In het kleine zakje van mijn jurk beweeg ik de steen tussen mijn vingers. Bedoeld om terug te geven, tref ik hem een jaar later in mijn boekenkast.


zondag 3 juli 2016

Mia & Penelope

Klein van formaat met dito maat schoen stampt ze resoluut door het museum. Gehaast. Haar handen diep in de spijkerbroekzakken gestoken. Jas nog aan. 'Ik heb het koud!' Het knotje op haar hoofd danst bij elke stap die ze zet driftig op haar kleine vastberaden hoofd. Snel schieten haar ogen als een volwaardig curator van links naar rechts over Kröller-Müller's kunstschatten. Van Pablo Picasso's Viool naar een stilleven van Severini. 'Veel te donker. Kan ik niks mee. Wat moet dit voorstellen?' Donkere ogen be- en veroordelen. Ogen omlijst met glans. Glinstering die ik herken van de momenten waarop ze eigenlijk intens geniet. 

Enigszins geacclimatiseerd. Haar pas vertraagt. Stem verstomt. Een paar minuten terug hield ik haar niet bij. Nu loop ik voor haar uit en kijk ik zoekend achterom. Ik wil het werk van één van mijn favoriete schilders, Charley Toorop, graag laten zien. In de ruimte waar nu een aantal van Toorop's portretten hangt, schiet haar stem weer omhoog: 'Smaken verschillen gelukkig, maar dit is toch écht niet mooi! Kijk deze eens! Hoe monsterlijk!' Mijn blik volgt de hare naar 'Medusa kiest zee'. Prachtig. Ik zag het niet eerder en ben onder de indruk. Monsterlijk. Inderdaad. De mooie en jonge Medusa is door de godin Athene uit wraak veranderd in een afzichtelijk monster, met grote giftanden en haar van slangen. 

We wandelen verder. Aangekomen bij de Van Gogh expositie geen woorden meer. Ontspannen glijdt haar blik over de collectie. Waarbij de glinstering van haar ogen zelfs De Aardappeleters verlicht. Van Gogh kent ze. Maakt haar blij. Verrukt zelfs wanneer ze De Vissersvrouw ziet. 'Bij ons vroeger in Deventer kwam er ook altijd een paar keer in de week een vissersvrouw in de straat. Zag er precies zo uit!' Vlaag van herkenning. Vroeger wordt vastgelegd met de middelen van nu. Ook door haar. Steeds meer schilderijen worden verzameld in het fotoalbum op haar mobiel. 

Van binnen naar buiten. De Beeldentuin in. Wandelen in de regen.'Gelukkig heb ik mijn witte jeans verruild voor deze. Bah! Wat een rotweer!' Ma's 'gemor' gaat op in het geluid van de dansende regendruppels op de paraplu. Verdwijnt wanneer ze de eerste sculpturen ontwaart en wordt zelfs ingeruild voor een schaterlach als ze 'Penelope' van Emile-Antoine Bourdelle tegen het lijf loopt. Bij het overdekte Aldo van Eyckpaviljoen, aan de andere kant van de tuin,  kan de paraplu even dichtgeklapt. Een paviljoen als een besloten ruimte met zes evenwijdige muren als straatjes in de stad. Aldo van Eyck plaatste (in 1966) zowel sokkels voor zowel de beelden als de mensen, zodat mens en beeld elkaar ontmoetten. In 2006 is het paviljoen herbouwd in het Kröller-Müller park, bedoeld voor de beelden die niet in weer en wind in de tuin kunnen staan. Nu sta ik hier samen met mijn ouders en echoot het af en toe een bewonderend 'ooh' en 'aaah' tussen de lichtgrijze stenen. Vooral 'Love' van Joseph Mendez da Costa trekt de aandacht van beiden. 

Bijna half vijf. We moeten ons nu zelfs haasten om Jardin d'email van Jean Dubuffet nog te bekijken. Sterker nog, we willen er bovenop klimmen. Onderdeel uitmaken van deze kunstmatige tuin waarbij het contrast tussen het stralende wit met de grillige zwarte lijnen en de natuurlijke (groene!) omgeving bijzonder groot is. Eenmaal binnen, waan je je in een volstrekt andere wereld. In verband met een restauratie helaas gesloten! Nu mompel ik mijn ongenoegen. Toch beter, gezien het slechte weer. Naast het kunstwerk is een uitkijktorentje geplaatst. Vanaf hier perfect zicht op het werk. 

Mijn moeder geniet. Niet altijd met zoveel woorden. Wel zichtbaar. Haar ogen glanzen nog steeds. Zelfs meer nog. De mijne wanneer ze als dank voor het bezoek aan Kröller-Müller in de museumshop een kaart met daarop 'Medusa kiest zee' voor me koopt.  

Bekijk de website voor meer informatie over het museum en de beeldentuin: Kröller-Müller Museum

dinsdag 24 mei 2016

De Witte Olifant

De oeverloze discussie over wat nu kunst is. Wat zijn de criteria hiervoor? Welke opleiding moet je gevolgd hebben om met de juiste ogen te kunnen kijken? Om de kunsttaal te beheersen om 'mee te kunnen praten' over de definitie van kunst. Ten slotte, wat maakt iemand kunstenaar? De discussie hierover vindt niet alleen aan de keukentafel plaats. Of tijdens een museumbezoek.

Zelfs tijdens een dagelijks praatprogramma kan een vijftal conservatoren geen duidelijkheid bieden. Misschien ligt het aan mezelf. Mis ik schijnbaar enig intellect om het werk van de grote kunstenaar te kunnen begrijpen. Vakjargon en -kretologie worden over tafel gespuugd. Op het moment dat ik mijn mond open wil doen om tegen lief te zeggen dat ik het eigenlijk gewoon mooi vind, straft Henk van Os, oud-directeur van het Rijksmuseum, me af: "Je mocht zijn werk vooral niet mooi vinden, dan raakte Rothko in razernij!"

In aanloop naar de expositie 'Mark Rothko' in Het Gemeentemuseum Den Haag (vorig jaar) worden tijdens het programma vier werken van de beroemde kunstenaar aan de conservatoren getoond. De presentator vraagt negen seconden stilte per schilderij voor observatie. Dit lukt niet. Het intellectuele woord lijkt zwaarder te wegen dan het gepresenteerde beeld.

'Ik voel de spanning, schoonheid en vernietiging van het oneindige.'
'Dit is een werk uit zijn surrealistische, nieuwe, periode, loskomen van de figuratie waarin hij op zoek is naar abstractie', 'De functie van mystiek.'

Discussie over feiten die ten overstaan van de kijker blijk moeten geven van de hoeveelheid geconserveerde kennis van zaken? Ik ben blij dat deze dag ook Nico Dijkshoorn zich tussen het publiek begeeft: 'Soep. Dat zie ik. De soep die mijn moeder maakte. Met een beetje suiker...' Kijk, dat vind ik nu mooi.

Wat maakt iets tot kunst? Twintig jaar na zijn 'Anna Karenina' probeert Tolstoj in zijn boek 'Wat is kunst?' te vatten wat kunst precies is en niet is. Een vraag waarop we nog steeds een passend antwoord zoeken. Wie bepaalt?

Wil de echte kunstenaar opstaan? De één leeft helaas niet meer, dus onmogelijk. De ander zoek ik zelf op. In Almere. Bij 'De Witte Olifant', een plek waar mensen met een beperking als Jeroen hun creatieve talenten kunnen ontwikkelen. Dit onder begeleiding van een team van professionele kunstenaars waaronder Wieteke Opmeer.

Wieteke ontwerpt in samenwerking met het team producten waar veel kunstenaars aan meewerken en waarvan ieder item uniek is. Het mooist hier is het respect voor elkaars eigenheid dat ik iedere dag weer voel. Er is geen competitie. Er bestaat geen dubbele bodem. Ondoorgrondelijk is soms de sfeer, omdat eenieder op een eigen manier communiceert. De gebruiksaanwijzingen laten zich echter gemakkelijk lezen. Onbevangenheid en humor zijn belangrijke en vanzelfsprekende ingrediënten voor onze omgangswijze en zorgen ervoor dat ik meer terugkrijg dan ik geef", vertelt Wieteke. Ik vraag wat zij De Witte Olifant biedt:
'Mijn kennis en kunde over materialen en processen. Maar belangrijker is dat ik duidelijk ben. Dat is nodig en werkt verhelderend. Vaak zie ik in werk details. Ik licht deze uit en maak het aan iedereen zichtbaar. Ik speel niet in op clichés. En wil voorbij gaan aan productie, massa. Ik geniet intens wanneer mijn oog op het detail valt wat de maker/kunstenaar uniek maakt.'

Bijvoorbeeld? "Kom maar mee, dan laat ik je zien". En daar sta ik. In het atelier tussen de kunstenaars van 'De Witte Olifant'. Wieteke laat me diverse schatten zien. Niet alleen ben ik aangenaam verrast door de prachtige handgemaakte koffie- en theelepels van Mina en de fantastische tekeningen van Jeroen. Nog meer door de vriendschappelijke sfeer die in het atelier hangt. Waar ruimte is voor diversiteit, wat weer zichtbaar wordt in het werk. Een sfeer die veiligheid biedt. Die nodig is om jezelf te kunnen zijn.



Even terug nog naar de uitzending. Ik zou graag willen dat conservatoren en museumdirecteuren van Nederland eens een kijkje zouden nemen in het atelier van 'De Witte Olifant'. Om daar negen seconden stil te zijn tijdens de observatie van één van de prachtwerken. Of in ieder geval stil te staan bij de enorme talenten met onbegrensde creativiteit van mensen met een beperking. Los van commentaar. Want wat kunst is, wil ik zelf kunnen interpreteren op schoonheid. En... 'Wat is nu eigenlijk de beperking?' vraag ik me af.


"Kunst bevat moraliteit: ze gaat over het mens-zijn en hoe we omgaan met onze emoties. Ze zet ons aan het denken, maar bovenal leert ze ons te observeren".

Meer informatie over de kunstenaars & opleiding: De Witte Olifant
Kennismaken met het werk van Wieteke: Wieteke Opmeer Design

En voor wie het fragment wil zien: DWDD aflevering Rothko


zondag 8 mei 2016

Embroidery Show

Zondagmorgen. Terwijl de eerste lichtstraaltjes proberen langs de nog gesloten gordijnen te glippen, draai ik me nog eens om. En nog eens. Het is vroeg. En warm in bed. Slaap komt niet meer. Ik sta op. Koffie en krant. Uit de radio klinkt de nieuwste track van de Red Hot Chilly Peppers. Ik verlang ineens naar Snow en zoek de cd 'Stadium Arcadium' op. Met dit favoriete geluid op de achtergrond dwalen mijn gedachten af naar vorige week. Toen Arend dacht dat het Moederdag was. 

Een vrije middag. Prima moment om de expositie 'Wilden' in Museum De Fundatie te bewonderen. Fijn om indrukken direct te delen, doe ik een oproep via social media: "Iemand zin om mee te gaan?" Arend reageert. Arend is plastisch chirurg en heeft een praktijk in De Provence, waar hij eveneens woont. Voor nu is hij een paar dagen in Nederland. Om zijn 82-jarige moeder te bezoeken. Moederdag. Een week te vroeg. Maar Arend vergist zich wel eens vaker. Zoals die keer dat hij niet wist hoe de cruise control werkte. Maar goed, dat een andere keer...

Arend leerde ik trouwens op mijn 22e kennen toen ik, na een aantal jaren wikken en wegen, mijn oren recht liet zetten. Door hem. Via deze ingreep aan mijn hoofd, maakte Arend promotie. Begreep ik later. Nooit eerder in de geschiedenis was zo'n plastische ingreep zo perfect uitgevoerd. Ik trots. Op mijn nieuwe oren. Hij trots. Op zijn carrière. Mijn oren zag ik later, naast de spiegel, frequent terug in de diverse medische vaktijdschriften. Arend maakte furore als plastisch chirurg. Na mijn oren volgden buik, billen borsten. Niet bij mij dan. Maar bij vele anderen die hij in zijn behandelkamer nog steeds ontvangt. Eerst in Deventer, later brak hij internationaal door en startte een riante praktijk in De Provence. Onze vriendschap bleef. Aanbiedingen om door hem geholpen te worden, weersta ik nog steeds. Hoewel een ooglidcorrectie erg aantrekkelijk lijkt. Wel vertoef ik regelmatig op zijn landgoed, gelegen tussen de heerlijk ruikende lavendelvelden. En iedere keer wanneer Arend Nederland aandoet, bezoekt hij mij.

Zo ook die dag. Met Anna, zijn moeder. Arend had begrepen dat naast 'Wilden' ook Rob Scholte met zijn verzameling van 1000 borduurwerken (gemaakt door evenveel volstrekt onbekende meesters) in De Fundatie exposeert. Anna's man was vroeger fervent borduurder en had vrijwel alle beroemde meesterwerken tot in de late uurtjes en met ragfijn garen en oeverloos geduld op zijn manier op doek vereeuwigd. Door een aantal verhuizingen, was de verzameling kunstwerken op miraculeuze wijze steeds kleiner geworden. Totdat er niets meer van over was. Niemand in Anna's omgeving had enig idee waar de resultaten van Arends vaders huisvlijt waren gebleven. 'Rob Scholte's Embroidery Show' bleek een mooie aangelegenheid om met Anna weer even terug in de tijd te gaan.

De expositie trekt voornamelijk ouder publiek. Anna is opgewonden en commandeert Arend om haar rolstoel in sneltreinvaart van de ene naar de andere wand te verplaatsen. Op de wanden afwisselend alom bekende afbeeldingen van schilderijen van oude meesters als Rembrandt, Vermeer, Fragonard, Millet en anderen. Anna geniet? Arend is blij. Het ontroert me. Die twee zo samen. Terwijl ik vanuit 'Het Oog' een blik over de Zwolse daken werp, worden mijn 'spinsels' ineens ruw verstoord door een harde gil. Ontzet draai ik me om en snel door de zaal naar moeder en zoon. Anna. Ze blijft schreeuwen. Steeds harder en hysterischer. Publiek draait zich om, suppoosten haasten zich naar het stel. Maar voordat zij Anna kunnen bereiken, staat ze op uit haar rolstoel, loopt vliegensvlug naar de wand met Vermeers' Melkmeisjes en rukt er één van de wand. En nog één. Een derde, vierde en meer volgen. 'Ze zijn van mij! Van mij!' schreeuwt Anna naar de suppoosten: 'Mijn man heeft ze gemaakt! Ik ben ze al jaren kwijt!' Buiten adem zoekt ze de veiligheid van haar rolstoel weer op. Handen vol borduurwerken. Niet om haar verontwaardiging opnieuw te laten blijken, valt Anna's mond toch weer open. Haar oog valt op iets, iemand. De toegenomen menigte volgt haar blik. Het geroezemoes staakt.

Rustig rijdt de creator van de expositie richting Anna. Op gelijke hoogte wisselen zij een blik van verstandhouding uit. Het is nu doodstil in de ruimte wanneer Rob zich tot haar richt en spreekt: "Ik weiger in de ongeïnteresseerde domheid te geloven, waarmee Nederland ten faveure van Ikea-prints afstand neemt van de traditionele, met de hand gemaakte, borduurwerken, die door de moeders, de groot-, de overgroot- en betovergrootmoeders (soms ook mannen) van ons land anoniem, met zoveel liefde en geduld in de hen overblijvende krappe uurtjes, steek voor steek zijn vervaardigd"...

Anna, enigszins tot rust gekomen, kijkt nu trots om zich heen.

"Het resultaat van lange weken, maanden en jaren noeste arbeid wordt door erfgenamen voor slechts een euro van de hand gedaan".

Ik kijk naar het inmiddels rood aangelopen gezicht van Arend. Hij haalt zijn schouders ietwat hulpeloos op en mompelt wat voor zich uit. De woorden bereiken Anna: "Ik weet heus wel welke door papa is gemaakt hoor! Kijk maar op de achterzijde. je vader was een perfectionist! Geen enkel ander doek is zo netjes afgewerkt als de zijne. Alsof de achterzijde de voorkant is!"

Rob grijnst. Samen met Anna bekijkt hij de achterzijde van elk Melkmeisje. Stuk voor stuk. Totdat de meest zorgvuldig afgewerkte is gevonden.

Rob Scholte's Embroidery Show is tot 18 september te zien in Museum De Fundatie




zaterdag 30 april 2016

Dromen doen!

Ik word getagd in een Facebookbericht van Rebekka. Een oproep:

"Laten we beginnen met dromen dromen, onze dromen vertellen en deze dromen doen! Wat is jouw droom? Vertel er over als je me tegen komt. Wie weet kunnen we je verder helpen. We organiseren binnenkort een vertelronde voor jouw droom. Zullen we dat doen Diana de Groot dat is toch jouw droom?"smile-emotico@Dromendoen

Dit is toch ook jouw droom? We spraken recent over dromen. Rebekka en ik. Niet alleen over die van ons. Maar ook over die van hem, haar, jou.  Over durven dromen, over dromen durven doen. Ongeacht wie, waar en hoe oud je bent. Iedereen heeft dromen. Veel kan. En mag. Alleen beperken we onszelf. Of laten ons beperken door opvoeding, omgeving. Alsof murw geslagen. Helaas.

We zijn het kind in ons een beetje kwijtgeraakt. Ik weet nog goed dat ik vroeger droomde over het hebben van een bloemenwinkel. Of een winkel. Over de meest vrolijke, kleurrijke en gezelligste winkel van de stad, van het land! Ook fantaseerde ik over het zijn van een beroemde kunstenaar. Had/heb bewondering voor talent. Uit wiens handen, hoofd en hart mooie dingen ontstaan. Wilde zelf ook tekenen, schilderen en schrijven. In het keurslijf van mijn omgeving, belandde ik uiteindelijk (na de zoveelste keer 'afgestroomd' te zijn) op een economische opleiding. De vooruitzichten op werk in dat vakgebied waren goed. Vanuit daar op kantoor. Werk en privé strikt gescheiden. Computer op kantoor, Boek en schildersezel thuis.


Ik nader (hoe zwaar klinkt dat!) bijna de vijftig. Ben halverwege zeg maar. Noem het midlife crises, maar steeds vaker realiseer ik me dat ik nog kan doen en laten wat ik wil! Dat weinig onmogelijk is. Dat ik nog steeds die winkel kan beginnen. Mijn zelf geschreven boek (dat halverwege is) kan uitbrengen. Dat mijn dromen niet bij dromen hoeven te blijven, maar ik ze vooral kan doen! Mijn talenten benut om, bijvoorbeeld via mijn blog, over het moois van anderen te vertellen. Hoe ik daardoor geraakt word. Hoe jij geraakt wordt, wat jouw dromen zijn en hoe jij ze wilt realiseren.

 When do we stop growing?

Want dat is inderdaad ook mijn droom. Naar verhalen luisteren, zelf vertellen en (door)vertellen. Over dromen. En dromen durven doen. Wie weet kunnen we elkaar een stapje verder helpen in het realiseren van onze dromen. Binnenkort starten we met een vertelronde. Wat is jouw droom? Doe je mee?





maandag 21 maart 2016

We Won

In het Rijksmuseum Twenthe op zoek naar de ruimte waar het werk van Thomas Gainsborough tentoongesteld wordt. Met Ludo. Spraken we eens af. Hadden we nog te goed. Samen een expositie bezoeken. Kunst kijken. Wat maakt iets 'goed'? Mooi? Voor wie bedoeld? Maar helaas. Een dag te vroeg voor Gainsborough. Gelukkig nog net niet te laat om de werken van Hans Steffelaar te zien. Wat een verrassing!

Maar eerst zag ik deze.

De laatste tijd kenmerkt zich door ontmoetingen. Veel. Interessante. Mooie, fijne, bijzondere. Waar mijn hoofd vol van zit. Vandaag nog sprak ik met iemand over deze ontmoetingen. Terwijl ik vertelde, stond ik in gedachten weer voor het werk 'Universal Recipient' van Jitish Kallat. Ik bleef er naar staren. Van veraf ogenschijnlijk een onopvallend kapsel. Van dichtbij zoveel te ontleden en blijven zien. Mensen, dingen, situaties. Als één brei. In/op één schedel. Als al die ontmoetingen. Nieuwe, hernieuwde. Gesprekken over eigenheid, identiteit. In een wereld waarin we overvallen worden door een stortvloed aan impulsen. Raken en geraakt worden. Focus. Of juist niet? We zijn druk. In ons hoofd. Niet alleen leer en groei ik door al die ontmoetingen, dan wel zijn het de fragmenten die me bijblijven.

Zoals Jacob Jan over zijn overgrootvader Voerman Sr.:

'Zijn we niet allemaal geboren om de wereld binnen te laten, daar zijn verschrikkelijke gang te laten gaan, om het vervolgens in een andere vorm weer aan de wereld terug te geven?' 

Die zin schiet door mijn hoofd als ik samen met Ludo door de imposante tentoonstelling 'We Won' van Steffelaar loop. Werken die uitbeelden dat we worden voortgedreven door onze verwachtingen, ambities, geloof en idealen. Ik kijk naar Ludo en zie ineens verschillende Ludo's. Muzikant, schilder, fotograaf, maar bovenal een kunstenaar. Creatief brein. Waar veel in zit. Talent. Teveel soms misschien. Voor hem. Ik vraag wat hém drijft. Wat zijn verwachtingen zijn. Idealen.

'We Won' is niet alleen de titel van de eerste museale solotentoonstelling van Hans Steffelaar, maar ook de naam van een cruciale serie werken die ons de keerzijde van de overwinning toont'

De discussie over de keerzijde, de alom bekende randvoorwaarden. Brood moet op de plank. Wat soms lastig is, wil je dicht bij jezelf blijven. Weerhoudt het je van het nastreven van idealen? Beperkt het? Of combineer je? Daarom (daarnaast ook nog eens) de vakman Ludo. Zich buigend over kleuren in de schilderijen. Vergelijkend. Steffelaar met die van Monet. Als inspiratiebron voor zijn werk als ontwerper. Geeft hij terug. Niet alleen zakelijk. Aan zijn omgeving, kinderen en kleinkinderen. Laat hij via zijn werk zien wat hem beweegt.


Zoals de schilder Steffelaar zelf verwoord moet zijn metersbrede werken de kijker bij de lurven grijpen. Bij deze. Geen tijd, maar ook geen ruimte meer voor Gainsborough. Hoewel... nu we er toch zijn. Even stiekem gluren voor de officiele opening wordt gedoogd. Ons gegund.

Bezoek aan het Rijksmuseum Twenthe, bijzondere ervaring met fijne mensen in meerdere opzichten. Veel geleerd.

De expositie 'We Won' van Hans Steffelaar duurt helaas maar tot 27 maart aanstaande. Misschien kun je binnenkort elders zijn werk bewonderen. Voor de liefhebbers... 'Gainsborough in his own words' duurt tot 24 juli.

Over Ludo:
Studio Ludo
The Charles Darwin Selection